Jinx
fanclub door Maria van Essen Aman
Het was begin jaren zestig toen mijn broer
Woldemar heel fanatiek gitaar begon te spelen.
Geld voor gedegen lessen was er toen niet, maar
op allerlei manieren probeerde hij zich de muziek
uit die tijd eigen te maken. Hij zocht vrienden die
ook een instrument bespeelden en al de
beschikking hadden over een platenspeler. Ze
leerden van elkaar en van het beluisteren van die
platen. Voor een elektrische gitaar ging hij naar
Huigens in Hengelo om daar te kijken hoe die
dingen in elkaar zaten. En uiteindelijk bouwde hij
zelf zijn eerste ‘Fender basgitaar’. Een gitaar
kopen was in die jaren niet aan de orde. Te
kostbaar. Maar wat mijn broer met zijn ogen zag
kon hij nabouwen. Een bijzondere gave. En zo
werd ook een versterker nagebouwd. Met hulp
van Frans Vrielink. Om een goede gitarist te
worden moest er ontzettend veel geoefend
worden. Iedere avond als we in bed lagen,
werden we getrakteerd op eindeloos "Apache"
van de Shadows. Een geweldig nummer waar ik
nog steeds "kippenvel" van krijg en voor mij het
begin betekende van de roaring sixties en de start
van een geweldige tijd. Mijn broer kwam al snel
in een bandje terecht, eerst alleen jongens uit
Goor, onze woonplaats, later kwamen daar twee
jongens uit Hengelo bij. Beatgroep Jinx was
geboren en ik mocht van mijn ouders ondanks
mijn jonge leeftijd, ik was net vijftien, overal bij
aanwezig zijn. Bij alle optredens, fuifjes en
fanclubavonden. Veel speelde zich ook af in de
omgeving van mijn ouderlijk huis. Het was bij ons
een zoete inval van allerlei jongelui die in onze
tuin aan het oefenen waren of gewoon naar
muziek zaten te luisteren. Sjekjes, sigaretjes erbij
en sloten koffie of thee werden naar binnen
gewerkt. Ook de meeste fotosessies van de band
zijn in deze omgeving gemaakt. Mijn ouders
gingen ervan uit dat mijn oudere broer wel op
zijn jonge zusje zou letten. Maar in de praktijk
was daar natuurlijk geen sprake van. Het was
eigenlijk altijd andersom....
En toen was daar ineens het idee een fanclub op
te richten voor de beatgroep Jinx. Ze vertolkten
onze muziek, zoals nummers van de Stones ,
Kinks en Them en later Outsiders. Geen enkele
beatgroep hier in het oosten had in die tijd een
eigen fanclub weet ik mij te herinneren. Vrij uniek
dus. De Jinx hadden een grote enthousiaste
vriendengroep die bij ieder optreden aanwezig
was. Sommigen waren zelfs bij de repetities om
maar niets te hoeven missen. En eigenlijk wilde
iedereen erbij horen. De beatnik (beat generatie)
en de hockeypleiter (studentje). Voor alle
duidelijkheid: In Goor had je in die tijd nog
groepen. Vooral de beatniks en vetkuiven.
Beatniks waren verzot op alle beatmuziek die er
op dat moment in die creatieve tijd overal
ontstond. Onderscheidende kleding en
haardracht waren belangrijk. Vooral de
spijkerbroek en spijkerpak die nog niet zo lang te
koop waren en een daarbij behorend T-shirt of
sweater. Voor de generatie van nu normale
kleding, maar voor toen behoorlijk alternatief. Ze
verplaatsten zich vooral op Thomossen, Puchs en
Mobylettes. Als je er het geld ervoor had
tenminste. En de vetkuiven (Kuif, Kreidler
buikschuiver of Zundapp en liefhebbers van rock
'n roll ) waren niet echt welkom. Er ontstond
meestal een wat gespannen sfeertje als die twee
groepen elkaar tegen kwamen. Je had er niet zo
veel last van, maar dan kon het gebeuren dat er
een ware strijd ontstond. In Goor tenminste en
vooral met het jaarlijkse School- en Volksfeest.
Als het bier de breinen benevelde. Dan was er
een bereidheid op de vuist te gaan. De
godsdienststrijd tussen Katholieke en
Protestantse scholen in die tijd ging naadloos
over in een strijd tussen vetkuiven en beatniks.
Het idee van een fanclub werd heel enthousiast
ontvangen . We ondernamen direct actie en er
werd een bestuur gevormd, bestaande uit:
Ria Braakhuis (zus van de slaggitarist Wim),
Hermien Kuipers (in de kassen van haar
oudersoefende de band iedere zondag),
Ben Bos uit Diepenheim (zijn ouders hadden een
boekwinkel annex drukkerij in Diepenheim),
Annemarie Aman (zus van de bassist Woldemar).
En verder waren er altijd hulptroepen aanwezig
om ons te helpen. Zoals Johan Rouweler, Ulrich
Helzen, Wim Wolters, Anita Braakhuis en nog
heel wat meer mensen. De eerste vergadering
werd gehouden bij de familie Kuipers aan de
Diepenheimseweg in Goor. Tevens het adres van
de Fanclub. We waren vooral een club van
doeners. ‘Keep it simple’ en vooral ‘much fun’
waren de huisregels. Afgesproken werd dat de
band eens in de vier à zes weken een
fanclubavond zou gaan verzorgen in het stamcafé
Lentelink aan de Hengevelderstraat of in het St.
Jozefgebouw. In het stamcafé hadden ze een vast
podium. We spraken bedragen af voor leden en
niet leden. Als je lid was dan kon je voor f 1.-
(gulden) naar de fanclubavond, niet leden f 1.50.
We kochten een schriftje waarin de fanclubleden
genoteerd werden, stempels, uitnodigingen,
ledenkaarten en affiches. We hadden gesprekken
met de eigenaars van de zalen. Van enige
zaalhuur herinner ik mij niets. Volgens mij waren
de eigenaren blij met de omzet van de drankjes.
Dus we hadden heel wat te doen. Maar alles liep
op rolletjes. Woldemar sneed het logo van Jinx
uit linoleum en vervolgens werden daar door Ben
Bos stempels van gemaakt. Die dan ook weer
overal afgedrukt werden. Op agenda's, foto's,
uitnodigingen, rug van je hand, je kwam ze
werkelijk overal tegen. We bestelden witte
sweaters en daar achterop kwam ook met grote
letters Jinx te staan. Die sweaters werden in grote
getale verkocht en de fanclub groeide binnen
korte tijd uit tot 150 -200 leden. De
fanclubavonden werden een groot succes. 's
Middags versierden we de zaal met grote
camouflagenetten. (Niets geïmpregneerd ).
Eigenlijk kon toen alles nog. Weinig regels en zelf
het wiel uitvinden. Ook hadden we een keer met
het bestuur en een aantal andere genodigden
een grote Jinx-fuif in Hengelo. Daar gingen we 's
avonds met de bus naar toe, maar moesten wel
weer met de laatste bus naar huis terug. Ik weet
niet meer precies wat er zich onderweg in die bus
afspeelde maar halverwege werden we er met
zijn allen uitgezet. We zagen er voor die tijd
vrijgevochten uit en daardoor te beangstigend
voor die chauffeur denk ik. Zo'n stelletje
spijkerpakken dragende lanterfanters. Zo zag men
ons in die tijd. Daar stonden we dan langs een
stikdonkere en rustige toen nog E8. Nou, ik weet
nog dat we verschrikkelijk veel lol hadden.
Opsplitsen maar in kleine aantallen, duim
omhoog en spannend wie er het eerst mee
konden liften. We zijn allemaal veilig thuis
gekomen. Waar we konden reden we achter de
band aan. Om geen optreden te hoeven missen.
Afgeladen brommertjes die daardoor niet zo snel
meer gingen maar dat deerde niet. Zo trok
menigeen naar Borculo, Hengelo, Delden,
Markelo en zo naar nog meer plaatsen. Ook
richting Winterswijk waar de band in het na-
programma van Q'65 zat. Voor die tijd een ruige
band. De meesten bleven mooi wachten tot de
Jinx ten tonele kwamen. En wie het bedacht had?
Even geen idee maar het toneel daar was
voorzien van mooie grote gordijnen. De band zou
beginnen te spelen en dan zouden die gordijnen
opengetrokken worden. Helaas ging dat niet
helemaal volgens het boekje. De band begon te
spelen en de gordijnen weigerden dienst. We
zagen in ieder geval wel hun benen onder het
doek doorkomen. Hilarisch! Het mocht de pret
niet drukken. Ook mochten sommigen met de
band mee naar Vinkenveen voor een korte
vakantie en dat avontuur staat uitgebreid
beschreven in de beschrijving van Bert Freriks
over zijn belevenissen met de Jinx. In mijn
herinnering was die hele periode een geweldig
mooie creatieve tijd. Je zette je af tegen de
gevestigde orde en je had de daarbij behorende
muziek, kleding, haardracht en scene. Overal
gebeurde wat en je wilde erbij zijn. De
ontwikkelingen en gebeurtenissen wisselden in
snel tempo. Heel anders dan in die
slaapwekkende, naar spruitjes ruikende mistige
jaren vijftig waar vooral het dogma van de kerk
de boventoon voerde. En een eigen
jongerencultuur was er toen al helemaal niet. Je
was als kind al een kleine volwassene zonder
eigen identiteit. Geen wonder dat die fanclub
zo'n succes was. Iedere jongere wilde erbij zijn.
Toen Adri en Bert uit Hengelo om verschillende
redenen de band verlieten is er nog een tijd een
doorstart geweest met een andere zanger: Tom
Magnin en een andere bandnaam: For Sale. De
fanclub veranderde de naam en ging door met de
activiteiten. Tot de opheffing van de band. Toen
stopten wij natuurlijk ook! Het schriftje met alle
leden, een affiche, een foto en twee
uitnodigingen voor een beatavond en nog
stempels op allerlei andere foto's van de Jinx zijn
nog bewaard gebleven en zijn een tastbare
herinnering van de activiteiten van de fanclub.
Van het organiseren van die fanclub op zo'n jonge
leeftijd heb ik heel veel geleerd. Die ervaring
kwam altijd en overal te pas in mijn latere leven.
Een collega schreef ooit: ze kan zo goed
organiseren! Nou, die fanclub was daar de basis
van en vooral de tomeloze humor, inspiratie,
onderlinge samenwerking en creativiteit staan in
mijn geheugen gegrift.....
The Jinx bestond uit drie jongens uit Goor: Woldemar Aman (bas), Hans Assink (drums) en
Wim Braakhuis (slaggitaar) en twee uit Hengelo: Adri Banis (sologitaar) en Bert Freriks (zang).
Jongens van zestien, zeventien jaar. The Jinx speelde anderhalf jaar in die samenstelling.
Daarna viel de band uit elkaar, Adri Banis begon te spelen in FAGHM, een band die enige
jaren in Twente zeer succesvol zou zijn. De bandleden uit Goor gingen met een nieuwe zanger
verder onder de naam For Sale. Bert Freriks kijkt in het hiernavolgende persoonlijke verslag
terug op die periode. Hij heeft zijn tekst voorgelegd aan vroegere bandleden. Dat leidde tot een
aantal aanpassingen en wijzigingen. Hij blijft natuurlijk verantwoordelijk voor het eindresultaat.
Voorjaar 1965 leert Adri me gitaar spelen en repeteerden we bijna dagelijks op zijn
slaapkamer, waarbij ik dan zong. Een paar maanden later vroeg hij of ik wilde proef zingen
voor een aantal jongens uit Goor, waarmee hij al enige tijd samen speelde. Ja, natuurlijk wilde
ik dat, en zo reden we de eerstvolgende zondagmiddag met de bus naar Goor. Hij met zijn
gitaar, ik met mijn multoband met ingeplakte teksten. Adri stelde me kort voor aan Wim,
Woldemar en drummer Hans en zei daarna: “Laten we maar direct beginnen. Bert je kent You
really got me wel, hè?” Natuurlijk kende ik You really got me, die plaat had ik in oktober 1964
gekocht. Hans tikte af en Adri begon met de befaamde power-akkoorden van Dave Davies.
Toen het nummer was afgelopen gingen we direct verder met Time is on my Side, van de
Rolling Stones. Ik zag al snel aan hun reacties dat het wel goed zat. Zo werd ik op
zestienjarige leeftijd zanger in de beatgroep Jinx. Die naam had een broer van drummer Hans
bedacht, waarschijnlijk een liefhebber van tekenfilms. Een kat zou ons logo worden. Al gauw
bepaalden Adri en ik het repertoire en speelden we vooral nummers van de Rolling Stones en
de Kinks. Alleen maar Kinksnummers waar Ray Davies zong; de nummers van zijn broer Dave
vond ik maar niets. Verder speelden we nummers van Them, Gloria natuurlijk, maar
bijvoorbeeld ook For your love, een mooi nummer van de Yardbirds. Als Adri en ik
zondagmiddag tegen een uur of een met de bus uit Hengelo arriveerden, stond de installatie al
klaar, voor een deel gebouwd door Vrieling; we noemden hem alleen bij zijn achternaam.
Vrieling had een eigen bedrijfje, hij repareerde televisietoestellen, en was de technicus van de
groep. Ook reed hij vaak het busje als we ergens moesten optreden. Soms ook werden we
vervoerd in een Volkswagenbusje van de Goorse aannemer Rouweler. Zijn zoon reed.
Regelmatig waren we bij de ouders van de Goorse bandleden op bezoek, die erg trots waren
op hun zonen. De ouders van bassist Woldemar hadden zijn versterker betaald en dwongen
hem ook min of meer om zijn haar te laten groeien. Een niet alledaagse relatie, denk ik.
Woldemar had zelf zijn Fender basgitaar gebouwd. Bij Woldemar in de buurt hadden wij ook
de eerste fotosessie. Want ook fotosessies hoorden erbij.
Al vrij snel hadden wij ons eerste optreden in het plaatselijke St. Jozefgebouw, voor een
katholieke jongerenvereniging. Ik was de hele week grieperig geweest en droeg constant
buiten én binnen een sjaal om mijn stem te sparen. Veel bleek het niet te hebben geholpen. Ik
was ontzettend schor en het moet dan ook erg slecht hebben geklonken. Er was één voordeel,
gitaren en drums overstemden de zang helemaal; de zanginstallatie bleek die ruimte niet aan
te kunnen. In de kassen kon het gitaargeluid alle kanten uit, hier verdronk de zang. Toch was
de zaal enthousiast. Een paar maanden later volgde een tweede optreden bij dansschool
Reiners in Goor, ongetwijfeld weer geregeld door de bandleden uit Goor. Er was geen podium,
wij stonden vlak voor de dansende mensen, op gelijke hoogte. Toch was er absoluut ook
afstand tussen het publiek en de band. Als er in de pauzes platen werden gedraaid dansten we
mee, maar het was duidelijk ‘de band’ die danste, wij waren niet zomaar wat dansende
jongens. Het was de eerste keer dat ik met Annie danste. Annie, symbolisch voor mijn eerste
échte verliefdheid. Er hangt daarom iets weemoedigs rond Annie. Dat speelde de hele tijd, dat
ik bij Jinx was en – eerlijk gezegd – ook jaren daarna nog. In de pauzes werden van de hits
van dat moment gedraaid: Beach Boys: Sloop John B. en Monday, Monday van de Mamma’s
en Papa’s bijvoorbeeld. En nog steeds word ik overvallen door melancholie als ik die nummers
hoor. Monday, Monday het nummer van Annie, maar ook van alle gemiste kansen in mijn
leven.
Elk voorjaar wordt in Goor het zogenaamde
School- en Volksfeest gehouden. Gedurende een
aantal dagen is er kermis en een grote biertent,
waar bands spelen. De moeder van Woldemar
had voor deze gelegenheid shirts voor de band
gemaakt; blauwwit geblokt met een bijbehorend
zwart strikje. Zwarte broeken completeerden het
geheel. “Dan zie je pas echt dat jullie een band
zijn, net zoals The Beatles.” Afschuwelijk vond ik
dat, ik heb uniformen altijd vreselijk gevonden.
Ook nu moest er een fotosessie worden
gehouden. Je ziet ons op de kermis, onverbrekelijk verbonden met het School- en Volksfeest.
Vergezeld door de fans van het eerste uur, vaak al jarenlang vrienden en vriendinnen van de
bandleden uit Goor. Ze waren er bijna altijd bij, bij het oefenen en bij optredens en hadden
zelfs een fanclub opgericht met alles wat daar zo bij hoort: lidmaatschapskaarten, T-shirts met
Jinx op de rug enz. Wij gingen ’s avonds naar het huis van de ouders van Wim, draaiden
muziek en praatten over muziek. De gehele nacht door. Aftermath van de Stones was net
uitgekomen; die draaide we voortdurend. Vreemde muziek, die afweek van hun platen
daarvoor. Ik probeerde naar de teksten te luisteren, Look at that stupid girl, Under my thumb.
Vrouwonvriendelijk heet dat nu, maar zo luisterde je er toen niet naar.
Eind juni traden we op in Arnhem. Mijn zus Reiny zat bij het cabaret van de natuurvrienden-
organisatie NIVON. Via haar was dit optreden geregeld. Tijdens de pauzes zochten Adri en ik
de akkoorden uit van het net uitgekomen Rolling Stones-nummer Paint it, black, dat
vervolgens ook op ons repertoire kwam. Maar zonder sitarspel, dat nu juist dit nummer zo
bijzonder maakte. Van het optreden zelf herinner ik me niets. Wel dat er een jongen rondliep in
hippie-outfit: bloemetjesbroek, dito overhemd. Terwijl wij dat geblokte shirt met dat strikje
droegen. “Ik ben van Hitweek en kan jullie wel aan een platencontract helpen.” Wij hebben
echter nooit meer iets van hem gehoord. En dat verbaasde me niets. Er hingen vaak mensen
(vooral mannen) om je heen, die zeiden iets voor je te kunnen doen, iets voor elkaar te kunnen
krijgen. En bijna altijd was dat grootspraak.
Die zomer gingen wij met
de band en enkele
mensen van de fanclub
op vakantie naar het
westen van Nederland.
Met zijn tienen in een
Volkswagenbusje op
elkaar gepropt. De tenten
lagen op een
aanhangwagen. Een
sloep met een polyester
kuip en een
buitenboordmotor ging
bovenop de bus. We
gingen naar een camping
bij de Vinkeveense Plassen, waar we met die sloep konden varen. Vanzelfsprekend stond ook
een dag Amsterdam op de agenda. Ik kocht een paarse trui in een zogenaamde ‘alternatieve’
boetiek. Alternatief betekende vaak dat het een slechte kwaliteit is. De trui gaf zo erg af, dat
niet alleen het hemd dat ik er onder droeg paars was, maar de verf ook in mijn huid was
gedrongen. Dagen later was dat nog te zien. Op een avond bezochten we met zijn allen een
danstent bij de Vinkeveense Plassen. Daar bleken The Shoes te spelen. Wij hadden nog nooit
van die band gehoord, maar zij hadden lange tijd in Duitsland gespeeld en dat kon je horen:
het klonk strak, op elkaar ingespeeld, professioneel. Het meest opvallend was de zanger met
zijn uitzonderlijke stemgeluid. “Theo van Es heeft een kotsstem,” zo noemden we dat al gauw.
Theo zong niet, hij kotste de woorden eruit. Prachtig. De nummers, vooral de songs van de
Walker Brothers, kregen daardoor een aparte dimensie. De drummer en de bassist, de
ritmesectie, waren tweelingbroers, identiek geklede en gekapte, slungelachtige types. Iemand
van het Jinx-gezelschap maakte in de pauze een praatje met een van de bandleden van de
Shoes. Trots zei hij dat zich nog een andere band in de zaal bevond. Wij kregen vervolgens
het verzoek om ook een tweetal nummers te spelen. Dat overviel ons gigantisch. De Shoes
was een goed ingespeelde band en wat waren wij nu helemaal! Ik overlegde met Adri wat ons
eerste nummer moest zijn. “Ik doe het liefst een Kinks-nummer, die zitten er goed in, de gitaren
kloppen, de drums kloppen, laten we maar een Kinks-nummer doen.” Adri was het daar mee
eens, maar toen we dat tegen de anderen zeiden, tekende Woldemar protest aan. Tamelijk
geagiteerd, vreemd, zo was hij anders nooit. “Wij moeten een nummer spelen van de
Outsiders, daar heeft iedereen het over, daar kunnen we hier goede sier mee maken.”
“Woldemar, wij hebben Lying all the time nog nooit tijdens een optreden gespeeld.” “Het is een
mooi nummer!“ “Maar verdomme Woldemar, wij kunnen dat nummer nog niet goed spelen!”
Enfin, Woldemar won, geen idee waarom, want zo ging het meestal niet en zo was ons eerste
nummer Lying all the time van de Outsiders. Dat ging slecht en rommelig. Adri en ik
overlegden vervolgens koortsachtig over het tweede nummer. Wij stonden wat onbeholpen op
het podium. En het duurde en duurde, tenminste in mijn herinnering. Maar plotseling zette Wim
op eigen houtje een nummer in. Een drie akkoordennummer zonder tekst, waarbij alleen zo nu
en dan Let’s go geschreeuwd werd. Het nummer stond nog niet op ons repertoire en is er
trouwens ook niet op gekomen. Maar ja, Wim vond het een mooi nummer en toen hij eenmaal
begonnen was en ook drummer Hans inviel, konden wij niet meer terug. Het werd een
debacle. Ik was blij dat wij van het podium af konden, wilde me het liefst verstoppen. Pas veel
later op de avond durf ik aan iemand die ook op de camping stond te vragen hoe ons korte
optreden was geweest. "Niet zo goed." Waarschijnlijk een poging om ons niet helemaal af te
breken. Maar ik begreep wel wat hij met dat “niet zo goed” bedoelde. En was het daar
helemaal mee eens. Op een van de laatste avonden gingen enige mensen nog op stap met
het Volkswagenbusje en vergaten dat de sloep zich daar bovenop bevond. Een viaduct waar
ze onder door reden bleek te laag, ze knalden er tegenaan. In elkaar gedeukt en versplinterd
donderde de sloep van het busje af op straat en veroorzaakte een behoorlijke ravage. Uren
bleven ze weg, natuurlijk kwam er politie bij, moest er een verklaring worden opgemaakt en de
boel worden opgeruimd. Op de terugweg gingen wij nog even naar Amsterdam. Adri’s vriendin
Lenie, die hij tijdens deze vakantie had versierd, had gezegd dat zij de single Lying all the time
van the Outsiders had. Die mocht Adri wel hebben van haar. Dan zouden wij dat nummer beter
kunnen spelen. Goed bedoeld, maar het drukte ons wel weer even op dat echec.
Op 27 augustus 1966 speelden wij in café Lentelink in Goor, georganiseerd door de fanclub,
die al meer dan 100 leden telde. Ik droeg mijn Amsterdamse paarse trui met daar overheen
een schapenvacht met de letters IK achterop. Dat was ‘in’ of ‘hip’. Het was een echte
thuiswedstrijd en werd een van onze beste optredens. Alles klopte en als alles klopt, kun je ook
boven jezelf uitstijgen. En dat deden we. Zo maakten we van Gloria een meer dan twintig
minuten durend muziekstuk, wisselden harde passages af met zachte passages en gingen op
het laatst helemaal ‘los’. Adri lag op zijn knieën te soleren, ik sloeg wild op mijn tamboerijn en
Wim ragde op zijn gitaar, in opperste extase. Een kleine week later deden we mee met een
talentenjacht in Borculo, we waren nog steeds in blakende vorm en wonnen zowaar de eerste
prijs: een grote beker, die een prominente plaats kreeg bij de familie Braakhuis. Ik vond de
band die op de tweede plaats eindigde echter veel beter en was vooral onder de indruk van de
zanger. Zij speelden Out of time van Chris Farlowe en een aantal andere nummers van de
Rolling Stones, die trouwens Out of Time ook geschreven hebben. De jury gaf echter de
voorkeur aan het wat lievere bandje Jinx.
Weer een week later speelden wij op een zondagmiddag in Winterswijk in het naprogramma
van Q’65, op dat moment een van de ruigste groepen van Nederland. In juli van dat jaar
hadden ze een hit met The life I live. Een nummer over het leven van een popmuzikant met
veel drank en vrouwen (die ongesteld zijn). Jinx was niet de meest voor de hand liggende
band, om samen met Q’65 te spelen, ook al was het maar in het na-programma. En wie
regelde zo’n optreden eigenlijk, wie waren er allemaal bij het management betrokken? Het
ging allemaal aan mij voorbij. ‘s Middags speelde de ‘Kjoe’, zoals zij door hun fans werden
genoemd; in de namiddag traden wij op. In de kleedkamer, achter het podium, praatten wij in
de pauzes met de band. Nou ja, wij? Wim, Woldemar en drummer Hans voelden zich al gauw
geïntimideerd en gingen naar de zaal, veilig in het warme bad van de fanclub. Want die was
natuurlijk meegegaan. Adri en ik bleven wel in de kleedkamer. Ik wilde dit absoluut niet missen
en zeker onthouden. De tamelijk corpulente zanger Willem Bieler zong steeds de eerste regel
van een nieuw nummer van de Beatles: Yellow Submarine. Maar omdat Willem sliste, had hij
het de hele tijd over een gele ‘sjubmarine’. Tijdens de pauzes besprak de band wat er in de
volgende set ging gebeuren. Willem was overduidelijk de baas. “Bij You’re the Victor ga ik op
de grond liggen en dan beginnen jullie met je gitaren naar mij te steken.” Wij stonden daarna
tussen de coulissen en het was inderdaad opwindend om te zien, maar verloor toch aan glans
als je die voorbereiding had gezien en wist dat het niet spontaan was, maar afgesproken. Er
was besloten dat wij weer die blauwwit, geblokte shirts zouden aandoen. Maar deze keer
paste ik er toch voor. Eén keer was genoeg geweest. Allemaal hetzelfde shirt, en dat zwarte
strikje, in 1966! In het na-programma van Q’65, dat kán toch helemaal niet. Wat een kutfiguur
sla je dan, dan word je toch niet serieus genomen! Ik had een donkere trui aan, en na afloop
kreeg ik te horen dat ik zo slecht te zien was geweest; had ik maar gedaan wat de anderen
deden. Dan was het een echte band geweest. Wat een onbegrip! We begonnen onze set
overdonderend. Dat wil zeggen, dat was de bedoeling. Het podium was voorzien van grote
gordijnen en een aantal leden van de fanclub had bedacht dat het mooi zou zijn als we ons
eerste nummer zouden beginnen met de gordijnen dicht. Die zouden vervolgens met een ruk
worden opgehaald. Dat stond professioneel. Maar helaas, de gordijnen gingen niet echt open,
maar bleven halverwege hangen. Zodat de zaal alleen onze benen zag. Professioneel? Niet
echt. Gelukkig werd het euvel snel verholpen. Toen wij onze set begonnen, werd het al snel
minder druk en tegen het eind van de middag, om een uur of zes, hadden de meeste mensen
de zaal verlaten. Toch was er nog een behoorlijk groepje, vooral meisjes, dat ons veel beter
vond dan Q’65. Wij waren voor hen ook veel ‘aaibaarder’. Na afloop bleven zij ons heen
hangen, groupiegedrag. Adri was weer met een meisje naar buiten verdwenen. De rest moest
handtekeningen zetten op bandfoto’s. Wim zette zijn handtekening op het T-shirt van zo’n
meisje en kon het niet nalaten om aan haar borsten te zitten. Hetgeen ze gewillig toeliet. Ik
stond er bij en keek er naar. Tijdens het soundchecken voor het optreden in café Lentelink
hadden zich een paar mensen van De Ark uit Hengelo gemeld. De Ark was een wijkgebouw,
waar soms beatavonden werden gehouden. De Spiders hadden daar al enkele keren
gespeeld, medeleerlingen van mij van de Hengelose scholengemeenschap Bataafse Kamp.
Tot dat moment hadden wij nog niet in Hengelo opgetreden; onze uitvalsbasis was Goor. Maar
nu was er dan voor het eerst belangstelling uit Hengelo. We werden gecontracteerd voor een
optreden op 24 september. Het optreden in de Ark beschouw ik als een soort breekpunt. ‘s
Middags in Goor
hadden we eerst een
gesprek met de vader
van Woldemar. Hij
wilde wel eens wat
terug zien van het geld,
dat hij in de installatie
van zijn zoon, en
daarmee in de band
had gestoken. Hij wilde
daarom manager
worden. Adri en ik
voelden daar niets
voor. Volgens ons had
Woldemars vader niet
echt verstand van
muziek en ook niet van
‘managen’. Het was een indringend en vervelend gesprek. Tot dat moment werd het geld dat
wij verdienden in de apparatuur gestoken en dat vond ik ook wel goed zo. Misschien had ik wel
een voorgevoel wat er allemaal zou veranderen als geld verdienen belangrijk zou worden.
Meer spanningen bijvoorbeeld. We gingen in ieder geval behoorlijk opgefokt naar Hengelo. Er
was veel belangstelling voor het optreden van Jinx in De Ark. Blijkbaar waren wij op dat
moment toch al bekend in Hengelo. Bij de ingang sneuvelde een ruit. En het optreden zelf?
Voordat we begonnen kwam er een man op ons af die zei dat hij van Buma/Stemra was. Wij
moesten op een lijst invullen welke nummers we speelden, wat de uitvoerende artiesten waren
en wie die nummers geschreven hadden. Het was de eerste keer dat we zoiets moesten doen
en het kwam erg onverwacht. Wist ik veel wie die nummers geschreven hadden. Enfin, ik was
nog steeds opgefokt door het gesprek met de vader van Woldemar en dit gedoe maakte het
alleen nog maar erger. Verzachtende omstandigheden voor een slecht optreden. Al tijdens het
eerste nummer sloeg ik met de tamboerijn mijn microfoon kapot, maar dat merkte dat pas
nadat we een paar nummers hadden gespeeld. Ik wist ook dat er veel mensen zeer kritisch
stonden te luisteren, de Spiders en aanhang bijvoorbeeld. Zij stonden ergens tussen al die
mensen en ik voelde me niet op mijn gemak. Vooral twee nummers sprongen er uit, helaas in
negatieve zin: As tears go by van de Stones en Tired of waiting for you van de Kinks. Bij dat
eerste nummer speelde Adri, die ook veel zenuwachtiger was dan normaal, de verkeerde
akkoorden. Ik probeerde aan te geven dat hij fout zat, maar hij was zó gespannen dat hij maar
doorging, terwijl ik in een andere toonhoogte bleef zingen. Ook het refrein van Tired of waiting
for you was erg vals. Ik werd er wekenlang mee gepest door de leden van de Spiders. Maar
misschien waren zij ook wel opgelucht, dat die concurrerende band uit Goor het er zo slecht
van af had gebracht, wie zal het zeggen. Waarom beschouw ik dit optreden als een breuk? De
stemming was veranderd. Iedereen had het optreden slecht gevonden, maar echt doorgepraat
werden die dingen niet. Wij oefenden wel nieuwe nummers, probeerden het repertoire te
veranderen. Allerlei hits verdwenen van het repertoire en werden vooral vervangen door wat
oudere Rolling Stones-nummers, wat meer traditionele R&B nummers. En ik schreef een eigen
nummer, dat we ook op ons repertoire zetten: Every time. Over een meisje, dat ik elke morgen
op weg naar school tegenkwam. Ik keek elke ochtend naar haar en zij naar mij, we glimlachten
tegen elkaar, maar daar bleef het vervolgens bij.
Our meeting is merely short,
Just a few seconds and you’re gone
Maar de inspiratie van het eerste jaar was weg. Er werd over geld gepraat, over de
verschillende investeringen die gemaakt waren en hoe dat zou moeten veranderen. En er werd
weer gesproken over een manager, maar niemand nam enig initiatief. Een van onze laatste
optredens was opgenomen op een cassettebandje. Dat draaiden we een paar keer na het
oefenen. De muziek klonk slecht, de zang nóg slechter. Woldemar suggereerde dat ik zangles
moest nemen. Daar had hij wel gelijk in, ik was de eerste om dat te bevestigen. Maar hoe
moest dat financieel? Zanglessen waren toch veel te duur. Bovendien vond ik dat er veel vaker
meerstemmig gezongen moest worden. We probeerden bijvoorbeeld het nummer Substitute
van de Who. Daar hoorde absoluut een tweede stem bij. En niet alleen in de koortjes. Maar
hoe ik er ook op hamerde, dat Wim en/of Adri tijdens het gehele nummer die tweede stem
gingen zingen, het gebeurde niet. En ik wist gewoon, dat het min of meer afgelopen was met
Jinx. Wij kwamen gewoon niet verder. Het vernieuwde repertoire van Jinx was het eind van het
jaar voor het eerst te beluisteren tijdens – weer - een optreden voor het NIVON. Waarschijnlijk
weer in Goor.
Begin 1967 was het afgelopen. Adri was al enige tijd aan het oefenen met een aantal jongens
uit Hengelo. Die hadden al een keer opgetreden in Goor; wij waren bij dat optreden geweest.
Wist ik toen al dat hij met hen verder wilde? In ieder geval zei hij op een zondagmiddag, dat hij
ermee op hield. Prompt kondigde ik ook aan, dat ik wil stoppen. Mompelde iets over ‘meer tijd
besteden aan mijn studie’. Zo gingen wij uit elkaar. De multomap met teksten en mijn
tamboerijn waren verdwenen, ik was er niet rouwig om. Voor de rest had ik geen geld in de
band gestopt. Ik had er trouwens ook geen cent mee verdiend. Maar wel een mooie
herinnering aan mijn eerste bandje.
Bert Freriks over zijn belevenissen, als zanger, met beatband The Jinx